Column (Thijs de Leeuw)
De bespreking op woensdag 1 december jl. in de raad van de anterieure overeenkomst tussen gemeente en projectontwikkelaar Dornick BV inzake de nieuwbouw van het winkelcentrum Weezenhof, bracht een aantal vreemde uitgangspunten van de gemeente aan het licht. Met name de antwoorden in 1e en 2e termijn van wethouder Noël Vergunst (Groen Links) waren, in ieder geval voor veel bewoners van Weezenhof, verrassend.
Op vragen van verschillende partijen in de raad waarom bewoners en met name het bewonersplatform niet of nauwelijks bij de totstandkoming van het nu voorliggende bouwplan betrokken waren, zei de wethouder dat dat wél gebeurd was. Op twee informatieavonden. Eén waarop de gemeente uiteenzette wat zij denkt wat met het gebied gebeuren moet in 2018, de ander in oktober 2021, waar Dornick BV het kant en klare plan presenteerde. Dat is klaarblijkelijk de opvatting van de wethouder over bewonersparticipatie. En daarmee was het ook snel klaar. De raadscommissie ging met de toezegging dat de wethouder wel ging kijken of er alsnog een vorm van participatie kon plaatsvinden naar huis.
Wethouder Vergunst maakte wél duidelijk dat het plan in huidige vorm nauwelijks meer aan te passen is. Het is een plan van de grondeigenaar waar de gemeente alleen bemoeienis bij heeft bij controle op de uitvoerbaarheid, en dat dan vastlegt in een anterieure overeenkomst. Daarna moet de gemeente op basis van allerlei omgevings(natuur, verkeer e.d.)-onderzoek een nieuw bestemmingsplan maken. Als dat niet door de raad aangenomen wordt, vervalt het hele bouwplan. Én de projectontwikkelaar heeft te allen tijde de mogelijkheid om sowieso van het plan af te zien, bijvoorbeeld wanneer er teveel voorwaarden worden geschapen in het bestemmingsplan. Wanneer het bestemmingsplan wél aangenomen wordt kan er gewoon gebouwd worden.
Hoewel in het proces van het maken van een nieuw bestemmingsplan natuurlijk nog externe zienswijzen ingediend kunnen worden, op basis waarvan wellicht enige (omgevings)aanpassingen gedaan worden, kan aan het echte bouwplan niet meer gesleuteld worden volgens Vergunst. Hij vindt ook dat de eigenaar (en projectontwikkelaar) in principe verantwoordelijk is voor de bewonersparticipatie, simpelweg omdat het geen project van de gemeente zelf is. Hoe het dan staat met de wettelijke verantwoordelijkheden van de gemeente, en dus de wethouder, inzake leefbaarheid, de gebouwde omgeving en het welbevinden van de bevolking maakte de wethouder niet duidelijk, evenals zijn standpunt over voorzieningen specifiek voor de wijk (bijvoorbeeld een wijkgebouw, een jongerenvoorziening etc.)
Concluderend kunnen we zien hoe dit college om gaat met de gebouwde omgeving van zijn inwoners. Het moet niet uit maken wie bouwt en wie eigenaar is van de grond. De gemeente moet zijn inwoners ALTIJD volledig betrekken bij plannen die ingrijpend zijn voor hun omgeving. Dat is haar taak als vertegenwoordiger van de bevolking en uitvoerder namens de bevolking. En moet dat ook duidelijk maken aan de projectontwikkelaars.
Het kan niet zo zijn dat een projectontwikkelaar zonder inspraak van mensen die minimaal 75 jaar (gemiddelde einde-leeftijd van dergelijke gebouwen) in hun achter-, voortuin of balkonnetje tegen deze gebouwen moeten aankijken, maar kan bouwen wat financieel voor hem het meest aantrekkelijk is. De gemeente heeft daarin een grote verantwoordelijkheid.
Het is de projectontwikkelaar te prijzen dat hij in ieder geval een bouwplan heeft gemaakt. Daar zal geen enkele Weezenhof-bewoner tegen zijn. Maar betrek toch serieus de bewoners van de wijk bij de ontwikkeling van de plannen. Daar worden ze alleen maar beter van. En gemeente: kwijt u van uw taak en neem hierin het voortouw.
